Paardenstal, Beltweg

augustus 2010 en verder

Op 3 aug 2010 publiceert de gemeente een aanvraag voor de sloop van de 'Paardenstal' op het terrein aan de Beltweg waar voorheen de werf van de gemeentereiniging was gehuisvest. Ondanks de vakantie dient BEB terstond een bezwaarschrift in.

Het pand is volgens BEB erfgoed en je mag van de gemeente verwachten dat het in ieder geval zijn eigen erfgoed beschermt i.p.v. sloopt, want slopen is een onomkeerbare actie. Komt bij dat ter plaatse geen enkele ontwikkeling is die sloop nodig maakt. Er is niet eens een bestemmingsplan! BEB zou daarom graag de argumenten voor de sloop horen en vindt dat de gemeente in ieder geval eerst de erfgoed(beleids)nota, die in de maak is, moet afwachten.

Het bezwaar is voor de gemeente aanleiding de sloop op te schorten en het Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis (BBA) op te dragen een bouwhistorisch onderzoek in te stellen (paardenstal.onderzoekBBA(nov2010).pdf (9067051). Naar aanleiding daarvan schrijft B en W op 9 mei 2012 dat men de sloopaanvraag intrekt. Uiteindelijk wordt het pand verkocht aan een particulier, die er in eerste instantie, met respect voor de historie, een B&B vestigt. Omdat het onderzoek van BBA ook de aanliggende gebouwen in een historische context plaats wordt de hele voormalige werf vanaf dat moment als te ontwikkelen ambachtelijk woon/werkgebied beschouwt en alle opstallen daar voor dat doel te verkopen.

 

Gemeentelijk monument

In augustus 2012 besluit de gemeente naar aanleiding van het onderzoek de Paardenstal aan te wijzen als gemeentelijk monument. Omdat het onderzoek van BBA ook de aanliggende gebouwen in een historische context plaats wordt de hele voormalige werf vanaf dat moment als te ontwikkelen ambachtelijk woon/werkgebied beschouwt en alle opstallen daar voor dat doel te verkopen. De Paardenstal wordt uiteindelijk verkocht aan een particulier, die er in eerste instantie met respect voor de historie, het pand verbouwt tot woning en later een bouwdeel als B&B inricht.

 

Rechtsgang

Bij de daarop volgende verbouwing gaat het echter mis. De eigenaar wil begin 2018 in het bijgebouw een tweetal woningen realiseren en wel op een zodanige manier dat volgens BEB een te grote aantasting van dit bouwdeel plaatsvindt. BEB dient een bezwaarschrift in, gaat naar de Rechtbank en hoort vervolgens bij de Raad van State het finale oordeel. Het harde feit is dat de gemeente bij de behandeling van de aanvraag een onjuiste procedure heeft gehanteerd. Er heeft namelijk, in strijd met de welstandnota, geen oordeel van de gecombineerde welstands-/monumentencommissie heeft plaatsgevonden wat bij een Gemeentelijk monument wel moet gebeuren. Dit feit wordt zelfs in hoogste instantie genegeerd, want ook de Raad van State constateert: 'De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er geen grond is voor het oordeel dat het nadere advies naar de inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het college dit niet - of niet zonder meer - aan zijn oordeel over het bouwplan ten grondslag heeft mogen leggen.'

Opvallend is dat bij alle drie instanties op geen enkele manier een poging gedaan wordt de werkelijke gang van zaken te achterhalen. Pas na de uitspraak van de Raad van State konden wij, na een Wob-procedure,  vaststellen dat er inderdaad géén gecombineerde welstands-/monumentencommissie had plaatsgevonden en dat de aanvraag nergens geagendeerd was. Kortom, een kostbare rechtsgang die ons verbijsterd achterlaat.